WAT IS PIJN? 

Pijn wordt gedefinieerd als een “onaangename, sensorische en emotionele ervaring die geassocieerd wordt met werkelijke of potentiële weefselschade, of die gelijkt op die associatie”.  Uit die definitie kunnen 4 zaken afgeleid worden: 

  1. Pijn is onaangenaam. 

  1. Pijn wordt “gevoeld”. 

  1. Pijn heeft een emotionele weerslag. 

  1. Er kan werkelijke of dreigende weefselschade aanwezig zijn ( bv. botbreuk, druk op een zenuw, hartinfarct,…), maar pijn kan zich ook manifesteren wanneer er geen schade (meer) aanwezig is (bv. de breuk is hersteld of de uitgevoerde onderzoeken tonen geen aanknopingspunten). 

Bij aanpak van pijn in een (sub)acute fase (minder dan 3 maanden aanwezig) zal de behandeling zich vooral focussen op het aanpakken van de oorzakelijke, uitlokkende factor (bv. herstel van de breuk) en adequate aanpak met de juiste pijnstillers en/of pijnstillende technieken (bv. bepaalde infiltraties). 

Wanneer pijn daarentegen chronisch dreigt te worden (vanaf 3 maanden), is de kans reëel dat een louter medicamenteuze of medisch-technische behandeling niet meer zal volstaan.  De pijn kan ook een geestelijke en sociale impact hebben en wordt daarom “complexer”.  Dit kan dit leiden tot: 

  1. Verlies van algemene conditie en bewegingsangst 

  1. Ontstaan van depressieve gevoelens 

  1. Ontstaan van werk-gerelateerde en financiële problemen 

  1. Druk op relaties en familiebanden en andere sociale problemen. 

Een “multidisciplinaire” aanpak kan in deze gevallen aangewezen zijn, waarbij er ook een belangrijke rol is voor kinesitherapie, ergotherapie, aanpak van sociale problemen/stressfactoren en psychologische begeleiding. Vaak is dit “maatwerk”. Motivatie van de patiënt speelt ook een belangrijke rol.